under the rose

28 april 2006

Hiaat

Al wie ooit maanden gespendeerd heeft aan het trainen van een hondje op verzoekjes als "pootje" en "mooi zit", of aan het leren praten (of vloeken?) van een papegaai -- en sowieso ook alle ouders -- kennen de sleutelwoorden voor een efficiënte opvoeding: regelmaat houden, en consequent zijn.

Zelf had ik nooit een hond of papegaai, laat staan een baby; in het territorium van mijn ouders werd hoogstens een goudvis of een schildpadje getolereerd, en die laten zich vrij moeilijk opvoeden.
Mogelijk ligt het daaraan, dat ik deze week een onvergeeflijke fout heb gemaakt bij mijn training van u, lieve lezers.
Nadat ik u weken en weken lang de goede gewoonte heb trachten bij te brengen om op woensdagochtend een klikje richting Tweewoonst te plegen, ben ik deze woensdag vergeten mijn wekelijkse oproep daartoe te lanceren.

En dat is onvergeeflijk.

Niet alleen omdat een hiaat in jullie trainingspatroon rampzalige gevolgen kan hebben, maar ook (en vooral) omdat deze week op Tweewoonst opnieuw een waar pareltje prijkt, dat jullie voor geen goud mogen missen.

Anneleen schreef ditmaal de 'vreemde', maar erg treffende woorden, waarna Jonna de asscocatie maakte met een al even opmerkelijke foto. Het geheel is er eentje om lang naar te kijken, en nog langer over na te denken.

21 april 2006

Vijfde keer, goede keer

Men had ons gewaarschuwd, en het bleek te kloppen als een bus: de eerste keer bleek niet de beste.

Nu ja, een slechte ervaring was het zeker ook niet, hoor. Integendeel: zowel jongen C. als ikzelf waren er aanvankelijk wel enthousiast over, zoals u hier al eerder las. Zoals dat meestal gaat bij eerste keren, was de nieuwigheid van de situatie op zich al voldoende om ons te vullen met een overweldigend gevoel van euforie.
Maar achteraf beschouwd vonden we het allebei toch op het randje af niet goed genoeg. We wilden méér, en beter.
En dus gingen we op zoek.

Die zoektocht, dient gezegd, ging niet altijd over rozen. De prettig gespannen verwachting van de eerste dagen sloeg al gauw om in pure stress. Ik bracht mijn avonden door met het zoeken van die zo broodnodige informatie, meestal op internet; en 's nachts droomde ik over wat ik hoopte te vinden.

Na die eerste keer kwamen een tweede en een derde. We hadden intussen al wat noodzakelijke vaardigheden bijgeleerd die ons behoedden van al te grote flaters, en dat was een goede zaak... Maar tegelijk werden we kritischer, en de pogingen twee en drie lieten geen blijvende indruk op ons na.
De vierde keer was het raak. Of tenminste, zo dachten we toch, toen we de deur binnenstapten waar het zou gebeuren. Maar het mocht niet baten: onze droomlocatie werd voor onze neus weggekaapt door een ander koppeltje, ongetwijfeld met een beter klinkend diploma diploma dan het onze.

Na poging vier hadden we het wel gehad. We besloten even rust te nemen, er een paar weekjes te laten overgaan, en hoopten dat tijd raad zou brengen.
Tot ik toevallig nog een laatste keer naar onze geliefkoosde internetsite surfte - en daar, wonder boven wonder, precies vond wat we zochten.

Ons droomappartement.

Gisteren zijn we het gaan bekijken, en we waren allebei op slag verkocht. Hier wilden we wonen.
Intussen liggen de meubelcatalogussen al op stapeltjes op onze salontafel, en is Immoweb bij onze favorieten vervangen door de websites van Morres en Ikea. Volgende week wordt het contract getekend. En vanaf 1 juli begint een nieuwe tijd.
Een tijd van lasagne, hamrolletjes met witloof en gratin. Van cakes en taarten, en van barbecue. Want er is niet alleen een oven, zoals ik er zo graag één wilde, maar ook een tuintje! Puur geluk - want een meisje als ik heeft echt niets meer nodig dan lekker eten, en bij tijd en stond wat zon op haar hoofd. En een jongen, natuurlijk.

20 april 2006

Taalkwesties II

O jee. Bijna vierentwintig uur is het al geleden dat ik die -dat geef ik toe- vrij gewaagde opmerking over de Nederlandse taal postte, en nog steeds geen enkele reactie.
Dat is even slikken toch.
Heb ik me nu, door die stoutmoedige statement, de gramschap van mijn voltallige schare webloglezertjes op de hals gehaald? Sta ik voortaan als een onverbiddelijke xenofoob bij jullie geregistreerd? Of nog erger, als het prototype van de kleinburgerlijke Vlaming?

Alsjeblieft, nee.

Sta me toe het uit te leggen.

Eerst en vooral, alvorens u het tegendeel wil beweren: ik ben géén Nederlandhater. Integendeel zelfs. De geringe ervaringen die ik in Nederland heb opgedaan, waren stuk voor stuk positief.

Zo ging ik een paar jaar geleden op fietskamp in de Veluwe, en viel er haast omver van verbazing over de fietsersvoorzieningen. Er waren bijvoorbeeld fietspaden in het bos! Fietspaden bijna even breed als de autoweg, en keurig van die autoweg gescheiden door een rij houten paaltjes. Bij ons in Vlaanderen mag je allereerst al blij zijn als je ergens een bos vindt, en de wegen erdoor zijn dan meestal zo smal en de auto's rijden er zo snel, dat je als fietser over een flinke dosis koelbloedigheid én een goeie rem moet beschikken. Nederland is wat dat betreft een droom!
(Okee, ik heb ook één negatieve opmerking over fietsen bij onze noorderburen: het is er niet plat, zoals iedereen altijd beweert! Het is er niet plat, en dus is het niet mijn schuld dat ik op fietstochten altijd aan het staartje bengelde en af en toe zelfs moest afstappen omdat ik geen adem genoeg had om de helling op te raken! Zeggen dat Nederland plat is, is absolute volksmisleiding!)

Ook op de Nederlandse keuken, voor zover ik ze ken, ben ik dol. In Arnhem at ik indertijd het meest fantastische appel-ijs dat ik ooit proefde, en het concept van broodjes kroket mogen ze gerust ook bij ons invoeren, net als satésaus, frietsaus en pindakaas (Al zou ik niet meteen pindakaas als ontbijt eten - maar het lijkt me heerlijk op aperitieftoastjes). En dan vergeet ik nog de poffertjes te vermelden, en ongetwijfeld ook een heleboel andere lekkernijen waar ik niet eens het bestaan vanaf weet.

Maar wat het "gevaarlijke" punt betreft - de taal... Om te beginnen besef ik heel goed dat "het Nederlands" net zo min bestaat als "het Vlaams". Een echte Brusselaar en een echte Westvlaming verstaan elkaar nauwelijks, net als een rasechte Gentenaar en een geboren Limburger. (Er is één uitzondering: iedereen verstaat een Antwerpenaar... maar dat moet ook, want Antwerps is nu eenmaal een wereldtaal ;-) ). Ik kan me voorstellen dat dat in Nederland net zo is, en dat het dus compleet onzinnig is om te beweren dat ik geen fan ben van "Nederlandse dialecten", alsof dat allemaal één pot nat is.
Het "algemeen Nederlands" zoals onze noorderburen het spreken, vind ik zelfs best wel mooi: het is een heel expressief taaltje, het klinkt een stuk "opener" dan Vlaams (vandaar dat Nederland bij het Eurosongfestival vaker wint), en er zitten erg leuke woorden in.

Nee, weet je wat het is, met mij en de taal van onze noorderburen? Het is zuiver psychologisch eigenlijk: als ik Nederlands moet praten in het gezelschap van Nederlanders, voel ik me altijd een beetje "boers". Omdat het lijkt alsof ik voortdurend aan het mompelen ben, terwijl zij perfect articuleren. Omdat ik met de beste wil van de wereld niet kan vermijden om dialectwoorden te gebruiken, en platte a's en e's, terwijl zij daar helemaal niet in de verleiding toe lijken te komen. Omdat ik gewoon ben "gij" en "uw" te zeggen, in plaats van "jij" en "jouw", en ik me voorstel dat dat vreselijk moet klinken voor wie dat laatste gewend is. En ja, daarom zeg ik dus maar dat ik niet zo hou van Nederlands. Dat is een beetje laf, ik weet het. Want eigenlijk wou ik gewoon, dat ik het zelf wat beter kon. Nederlands praten.

Maar dan troost ik me maar met de gedachte, dat de Vlamingen toch vaker winnen bij Tien voor Taal.


(PS: Nu ben ik wel heel erg benieuwd naar de mening van mijn Nederlandse bloglezertjes: Wat denken jullie als je een Belg hoort praten? Vind je het grappig klinken, of plat, of sta je er gewoon niet bij stil? En hoor ik me ten gepasten tijde eens te schamen over mijn taaltje, of kunnen jullie me geruststellen?)


19 april 2006

Taalgrens

Het mag gezegd worden: poëzie verlegt grenzen. Zo had ik nooit gedacht dat de grens van mijn favoriete-dialectengebied zich verder dan, pakweg, een twintigtal kilometer van mijn eigen stad kon uitbreiden. Op dat vlak ben ik nogal chauvinistisch: noem het een acquired taste als je wil, maar ons streekdialect is en blijft voor mij iets unieks.

Hoe dan ook zag ik mezelf niet meteen fan worden van een dialect van bij onze noorderburen. Sorry daarvoor, lieve noorderburen! Het is zeker niets persoonlijks, daarin mag u mij geloven - maar jullie Nederlands klinkt vaak gewoon zo ánders dan mijn eigen sappige Vlaams, dat ik er moeilijk kan aan wennen...

Of beter, "kon aan wennen".

Want vanaf vandaag maakt mijn "favo-dialectengrens" een extra gi-gan-tische lus van een paar honderd kilometer lang, om ergens in het verre Nederland een mij niet nader bekende plek in de buurt van Groningen te omcirkelen.

Vanwaar die ommezwaai, vraagt u? Neem deze week een kijkje op Tweewoonst, en u zal me gelijk geven. Gegarandeerd. Welk taaltje u ook mag spreken.

14 april 2006

Raad je dansje

"vóór, zij-sluit-zij ; àchter zij-sluit-open ;
nààst, zij-sluit ; draai-uw-spin-turn-nu ;
àchter zij-sluit-zij ; vóór, lockstep-nu ; nààst, zij-sluit ;
draai-maar-door ;
àchter zij-sluit-zij ; vóór, lockstep-nu ;
nààst, zij-sluit ; draai-maar-door ; àchter zij-sluit-open;

nààst, zij-sluit ; draai-uw-spin-turn-nu ; àchter zij-sluit-zij ; ..."

Herkent u dit ritme? Bij degenen onder u die, net als jongen C. en ik begin dit jaar, ooit de stoutmoedige beslissing hebben genomen om danslessen te gaan volgen, gaat er misschien wel een belletje rinkelen... Voor de anderen volstaat het te weten dat er een dans achter schuilgaat die we, hoe harmonieus we als koppel ook mogen zijn buiten de danszaal, nog lang niet onder de knie hebben. Een dans waarbij ons beider schoenen plots een 30-tal maten te groot lijken, en mijn benen twintig centimeter te kort. Een dans die ons steevast met een flinke portie rug- en kuitpijn achterlaat, en waaraan de gedachte alleen al volstaat om ons het koude zweet te doen uitbreken.

En net dié dans met dát ritme beheerst momenteel heel mijn denken. Niet dat ik de "voor, zij-sluitetcetera" bewust loop te reciteren - nee, van mijn leven niet! Ik vermoed eerder dat het ritme zich ergens in een lekker leeg en verborgen plekje van mijn onderbewustzijn heeft genesteld, en er een plezier in schept om ten gepasten (of eerder ongepasten) tijde even aan mijn brein te knabbelen. Terwijl ik probeer in te slapen, bijvoorbeeld, of als ik in de auto zit. U kan zich wel voorstellen dat dat redelijk irritant is. Vooral omdat onze gebrekkige beheersing van deze dans ons binnenkort wel eens rode kaken zou kunnen bezorgen.

Want ziet u, over twee weken hebben wij examen. Dan zullen de hoge pieten van de dansschool onze allesbehalve op punt staande danstechniek met onverbiddelijke precisie ontleden, en elke fout bestraffen met een verschrikkelijke... tja, we weten eigenlijk nog niet waarmee, maar we twijfelen er niet aan dat het een slachting zal worden, dat examen.

Alle tips zijn met andere woorden welkom.
(Sympathiebetuigingen mogen ook.)

PS: Wie als eerste de juiste naam op deze dans kan plakken, krijgt een eervolle vermelding!


PPS: Update: Anneliesje kaapte de eervolle vermelding weg; het was inderdaad de quickstep...


12 april 2006

Ommetoertje

Bewegen is gezond, zo wordt beweerd... Dus waarom die goede raad niet meteen in de praktijk brengen, en even een virtueel blokje omlopen langs Tweewoonst! Daar slaan beeldkunstenaar Koen en woordkunstenares AnamCara deze week de handen in mekaar met een "tegendraadse" combinatie.

(O. Computeren is slecht voor de gezondheid, zegt u? Géén idee van!)

10 april 2006

Kruid je leven

Nog steeds heb ik geen flauw idee waar het misgelopen is, en wat we anders hadden kunnen doen. Ik herinner me zelfs niet meer helemaal hoe we het in ons wilde enthousiasme hebben aangepakt, of wanneer we precies beseften dat er iets grondig fout zat.
Wat wél nog vlijmscherp in mijn geheugen gegrift staat, is het moment waarop jongen C. en ik mekaar verweesd aankeken - hij met de boor nog naronkend in zijn handen, ik me vruchteloos vastklampend aan de slappe stofzuigerslang - om onze blikken daarna moeizaam naar de keukenmuur te wenden.
In die muur, ongeveer ter hoogte van jongen C.'s met zweet parelende voorhoofd, prijkte een enorm gat.
Combineer dat met de verdwaalde plug, het handjevol te korte vijsjes, en de onderdelen van een kruidenrekje die her en der over het aanrecht verspreid lagen, en u snapt wel hoe de vork aan de steel zit. Jongen C. en ik hadden net onze eerste gezamenlijke ervaring met een boormachine achter de rug, en die was niet zo denderend goed afgelopen.

Die eerste poging werd voorlopig ook de laatste: het kruidenrekje, waarmee ik had gedacht onze keuken tot een waar kleuren- en geurenparadijs te kunnen omtoveren, belandde opnieuw onder de kast waar het al twee weken op ingebruikname had staan wachten, en de boor ging weer in de doos.
Ik was er het hart van in.

Een week heeft het geduurd eer we het een tweede keer durfden te proberen. Maar toen het eindelijk zover was en we onze moed, pluggen en vijsjes weer hadden verzameld, waren we voor honderd procent voorbereid.
Jongen C. had zijn vader geraadpleegd voor professioneel advies, we hadden een strijdplan opgesteld, en "operatie kruidenrekje" werd prompt tot prioriteit van de dag gepromoveerd.
Hoe lang we erover gedaan hebben, weet ik niet. Maar nadat we de positie van de potloodmarkeringen hadden gecheckt en gedubbel- en -tripelcheckt... nadat jongen C. er met vaste hand de boor had op losgelaten... nadat hij met een uiterste krachtinspanning de vijsjes in de muur had gedraaid... nadat ik eindelijk de ophangrail van het rekje mocht loslaten, en achteruit kon stappen om het resultaat te keuren... ja, toen zag ik dat het goed was.
En nadat ik achteraf heel secuur de kruidenpotjes had geschikt op de plankjes, en onze wat grauwe keuken geleidelijk een vrolijke blos had zien krijgen, wist ik het.

Het leven is mooi, als er kleur in huis is.

Én cayennepeper, én indische kruiden.

05 april 2006

Over de zin van het juichenswaardige

Af en toe krijg ik, op een weblog, in een e-mail, of gewoon in een boek, het woord "juichen" te lezen.

Dat is een onvermijdelijk, maar tegelijk ook erg geruststellend feit: dat mensen dezer dagen nog steeds redenen én gelegenheid om te juichen vinden. Voor het gebruik van het woord "juichen" in die betekenis heb ik dan ook niets dan lof.

Daarnet nog kwam ik het weer tegen, dat woord, tijdens een virtuele babbel met mijn medeblogger en goede collega Anneliesje. Waarover de conversatie ging, doet nu niet ter zake; enkel dat ik, van zodra ik "juichen" op mijn scherm zag staan, plots aan iets heel anders dan vreugde en hoerageroep moest denken. En dat overkomt me elke keer.

Ziet u, mijn jongen C. heeft me ooit iets verteld in verband met dat woordje. Een verhaal over een bezinningsdag met de middelbare school ("het college"), waarbij iemand kwam praten over seksualiteit. Nu is dat op zich niets om raar over te doen, we leven nu eenmaal in een moderne tijd... maar die spreker had een wel zeer bijzondere opvatting. Hij vond de woorden die courant gebruikt worden om over seks te praten, namelijk maar niks. "Vrijen", "orgasme", ... nee-nee-nee, dat vond hij allemaal veel te expliciet en dus te vies klinken. Dus had hij zelf maar meteen andere woorden bedacht!

En - u hoort me al komen... Eén van die nieuwe woorden was dus - "juichen". Als synoniem voor "klaarkomen". Er waren er nog andere, hoor: "stengel" bijvoorbeeld (ra ra), en "de diepste draai". Dat zijn degene die ik me nog herinner; voor verdere informatie kan u steeds bij jongen C. terecht. Op voorwaarde natuurlijk dat uw interesse van louter theoretische aard is, want jongen C. is wel degelijk mijn jongen.

Hoe dan ook: mocht u in mijn bijzijn ooit in de verleiding komen om het woord "juichen" te gebruiken, wees u er dan van bewust dat uw uitspraak in mijn brein wel eens een heel andere betekenis zou kunnen aannemen, dan diegene die u er oorspronkelijk had willen in leggen. Hiervoor bied ik al bij voorbaat mijn excuses aan - maar ik kan het niet helpen.

U weze dus gewaarschuwd.


(PS: Om eerlijk te zijn, vind ik het woord "vrijen" helemaal niet vies of vulgair klinken - ik vind het zelfs heel erg mooi! Ben ik nu de enige die er zo over denkt...?)

Woensdag / Wednesday / Mittwoch / Mercredi

Onderhand zouden jullie het al gewend moeten zijn, maar voor degenen die toch nog een zetje nodig hebben: op tweewoonst moet je wezen!

Annelies zorgde deze week voor de foto; de woorden bedacht ik erbij.

03 april 2006

Rondezondag

Nippend van witte martini door de menukaart bladeren. Lang en diep nadenken. Hoofdgerecht kiezen. Ondertussen uitproberen hoe je het beste mini-garnaaltjes pelt. Slurpen van heet en heerlijk ruikend soepje met spek. Je op een gigantische salade met scampi storten, en halverwege moeten opgeven omdat het gewoonweg "té" is.

Buiten. Even genieten van een zeldzaam zonnestraaltje. Wandelen tot aan de markt, je onderdompelen in de gezellige drukte, ontdekken dat je na zo'n uitgebreid middagmaal de anders zo aantrekkelijke geur van hamburgerkraampjes écht niet meer kan verdragen. In het Manneken-Pis-museum binnenpiepen en giechelend om een miniatuur-Sinterklaaskostuumpje met een héél klein, strategisch gaatje, weer buitenkomen. Slenteren tot aan de voet van de Muur en klagen dat het er zelfs voor voetgangers te steil is. De vrouwelijke Ronderijdsters zien voorbijfietsen, en je verwonderen over het compleet on-vrouwelijke uitzicht van sommigen - ongeschoren benen inbegrepen (terwijl wij dachten dat renners zich altijd schoren, zelfs mannen).

Huisje in. Koffie ingeschonken krijgen die zo straf is dat je er best nog wat water bijdoet. Twee verschrikkelijk lekkere stukken taart oppeuzelen, en zweren dat je de komende drie dagen niet meer hoeft te eten. Toekijken terwijl je jongen zijn verjaardagskadootje openmaakt onder het goedkeurende oog van zijn ouders en zus.

Met de hele familie voor de televisie. Krant met overzicht van het parcours in de aanslag. Collectief opveren als blijkt dat Tom ontsnapt is. Plots beseffen dat de renners over 10 kilometer in "De Bocht" vlakbij zullen passeren. Panikeren dat het misschien al te laat is. Jas aanschieten, iedereen de voordeur uitjagen, op een drafje richting Bocht. Daar aangekomen, nog 10 minuten moeten wachten.

Twee eenzame renners zien aankomen (het is bergaf, dus het gaat snel). Terwijl ze voorbijzoeven, nét genoeg tijd hebben om "Tooooooooooom!!!" te roepen, en je dan afvragen of het niet zielig is voor die tweede renner om steeds de naam van zijn compagnon te horen scanderen en nooit zijn eigen naam. Van je jongen horen dat die wel degelijk de naam van die andere heeft geroepen, maar dat achteraf gezien nogal onnozel vond klinken ("Leif !!!" of "Live !!!", het scheelt niet zoveel). Nog heel even langer wachten, tot het groepje achtervolgers voorbij is. Voor het peloton is er geen tijd, want je moet al spúrten richting thuis en TV als je de eersten nog de Muur wil zien oprijden.

Thuis neerploffen voor TV. Juichen als Tom wint. Daarna giechelen om het interview waarin diezelfde Tom, op de niet-echt-vraag van de reporter "Je bent dus echt de sterkste, he, Tom!?", met een compleet to-the-point "Voilà" repliqueert.

Aanschuiven aan tafel. Napraten. Later autootje in en vertrekken richting thuis.

. . . . . . . . . . . . . . . . . . . .

Dat is het traditionele verloop van het verjaardagsfeestje voor jongen C. ten huize zijn ouders. Dat het bewuste feestje elk jaar op de zondag van de Ronde van Vlaanderen valt, en plaatsvindt in een huis in Geraardsbergen, op 100 meter van het parcours, en een paar kilometertjes van de beruchte Muur, is daarbij méér dan een detail.

En neen, ik ben niet zo'n gigantische fan van wielrennen, of van Tom Boonen... Maar gisteren was ik dat, in het vuur van de strijd, toch héél even vergeten.