under the rose

30 juli 2006

Schotland - de "Pap of Glencoe" (1)





De man van de toeristische dienst, een slanke donkerharige Schot van een jaar of vijftig, knikte ons goedkeurend toe. "Een middelmatige wandeling, van drie à vier uur lang? O, hier in de buurt vindt u zeker uw gading, hoor! Het wordt lastig kiezen als u hier maar één dag verblijft." Hij schoof twee plannetjes over de toonbank. "Deze zijn beslist niet moeilijk... Nu ja, behalve als je, zoals ik, wat last hebt van hoogtevrees, dan raak je misschien niet helemaal tot boven. Maar u beiden zal er geen probleem mee hebben, durf ik wedden!"

Een lichte blos kroop langzaam omhoog naar mijn wangen. De man in kwestie vond ons er duidelijk een flink, sportief jong koppel uitzien, en het besef dat mijn klimmerscapaciteiten door een onbekende zo hoog werden ingeschat, deed me glimmen van trots.
Nochtans ben ik eigenlijk niet zo dol op klauteren - al doen hoogtes op zich me niet veel, ik ben wél doodsbenauwd om een uitschuiver te maken en als een tonnetje de helling af te rollen.
Maar de blik vol vertrouwen die deze man ons toewierp, deed elke gedachte aan gillend van steile berghellingen storten en als een gebroken hoopje beenderen moeten worden bijeengeveegd, prompt wegsmelten. Ik voelde me onoverwinnelijk.

Na een kort overleg kozen we de zwaarste wandeling van de twee die ons voorgesteld waren. De tocht in kwestie leidde naar de top van de "Pap of Glencoe" (een heuvel die uitkijkt op de gelijknamige vallei), beloofde spectaculaire vergezichten, en werd door onze Schotse raadsman na een kwartiertje babbelen al als "dead easy" omschreven, in plaats van het "moderate" dat hij aanvankelijk als adjectief had gebruikt. Ik zag het helemaal zitten.
We laadden twee flessen water, een pak koekjes en een paar KitKats in onze rugzak, en gingen op pad.

Het eerste uur van de wandeling vloog voorbij. Het pad leek wel voor mij gemaakt: vrij keurig onderhouden, met hier en daar wat losse stenen, maar niets onoverkomelijks; het was zelfs helemaal niet steil. Ik bedacht bij mezelf dat mijn hoogtevrees wellicht een illusie was geweest, een lastig maar kortdurend neveneffect van teveel confrontaties met bok en evenwichtsbalk in mijn middelbare schooltijd. Ik voelde me als herboren.

Toen kwam Obstakel Nummer Eén. Het tot dusver heerlijke pad klom omhoog langs een stenen muurtje - om plots, even abrupt als het muurtje zelf, te verdwijnen. Hoger op de heuvel zagen we het verder lopen, maar tussen dat stuk pad en het gedeelte waar wij op stonden, lag een modderveld.
Ik zette één stap in de modder, maar raakte prompt in paniek toen bleek dat mijn voet opgeslokt dreigde te worden door de smurrie. Vallen leek plots helemaal geen erge dood meer, vergeleken met langzaam wegzinken in een poel bruine, zuigende modder.

Zelfs met de hulp van jongen C.'s sterke arm, kostte het me een twintigtal minuten om de moed te verzamelen om naar het vervolg van het pad toe te "waden". Daar wachtte me een tweede onaangename verrassing: ons pad hield op zachtjes te klimmen, en kronkelde nu als een dunne, met gruis en losse stenen bezaaide slang, steeds steiler naar de heuveltop toe.
De moeizame doorkruising van het modderveldje nog vers in mijn herinnering, besloot ik dat verder gaan nauwelijks lastiger kon zijn dan terugkeren. Bovendien werd ik stilaan wat beschaamd, omdat mijn durf en doorzettingsvermogen blijkbaar toch niet zo sterk bleken als ik een uur voordien nog had gedacht, en ik besloot mezelf te bewijzen door deze lastige klim als een professional te voltooien.


(wordt vervolgd.)

27 juli 2006

Terugthuispech

Het zal mij maar weer overkomen. Na anderhalve week intensieve verhuis-arbeid, negen zalige dagen in een zonovergoten Schotland en een aantal hoogdringende familiebezoekjes, stap ik eindelijk terug de werkelijkheid in. Vanzelfsprekend wil ik u, mijn gewaardeerd publiek, prompt bedelven onder karrevrachten sfeerbeelden van appartementjes, groene heuvels en een lustig wandelend meisje en dito jongen... En net op dát moment besluit mijn computer, met daarop alle foto's die ik al speciaal had uitgekozen om met u te delen, er de brui aan te geven. Eveneens op datzelfde moment zou een fotopost perféct geweest zijn, omdat mijn hersentjes nu eventjes teveel last hebben van de warmte om het neerpennen van uitgebreide verslagen toe te laten.

Tja, wat moet een mens dan?

Maar geen zorgen, lieve lezers. Ik ben terug, hopelijk binnenkort weer mét foto's... En morgen gaat het regenen, dus dan zouden mijn oververhitte hersentjes toch alweer wat opgeknapt moeten raken!

In de tussentijd verwijs ik u met graagte door naar Tweewoonst, waar Buitel en Marleen deze week de handen in elkaar slaan met een combinatie die niet alleen het toppunt van snoezigheid, maar ook nog eens heel ontroerend is!