under the rose

07 juni 2006

Bijna lachen, bijna huilen

Als u mijn persoonsbeschrijving in het zijbalkje, onder "Het meisje achter..." heeft gelezen, dan weet u al dat ik een moeilijke huiler ben. Moeilijk, in de zin van onvoorspelbaar. Tragikomedies of familiefilms krijgen me haast nooit aan het huilen, en zelfs oorlogsdrama's van het meest hartverscheurende soort slagen er niet in mijn traanklieren tot werken aan te zetten. Ook met liefdesliedjes, gevoelige ballades, en zelfs met de plakkerigste slows, lukt het zelden.

Maar dat betekent niet dat ik een harde tante ben die nooit een traan laat, o nee!

Eén van de nummers waarbij ik steevast een krop in de keel krijg, is (zoals u ook in het zijbalkje kon lezen), "Salto Mortale" van Kommil Foo: een op het eerste gehoor vrij opgewekt klinkend melodietje over een trapeze-artiest, die zich aan het eind van zijn circuscarrière én zijn leven, afvraagt: "Wie zal me vangen als ik val?" Aan dit nummer moest ik denken toen ik de tweewoonstpost van deze week voor het eerst onder ogen kreeg. Een gekke-bekken-foto van Koens hand inspireerde AnamCara tot een ingetogen en bijzonder subtiel gedicht, met een lach en een traan. Het geheel doet je even hard slikken. En glimlachen. En opnieuw even slikken. Meer dan even, zelfs, in mijn geval.